De startende ondernemer en gefinancierde rechtsbijstand

Het uitgangspunt bij de gefinancierde rechtshulp is dat in beginsel voor een bedrijfsmatig rechtsbelang geen toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand) wordt verstrekt.

Dit geldt ook wanneer een rechtzoekende privé wordt aangesproken voor een zakelijke vordering, dit blijft dan in het beleid van de Raad voor Rechtsbijstand een bedrijfsmatig rechtsbelang.

Echter een ondernemer die rechtsbelang heeft uit een bestaand, zelfstandig beroep of bedrijf, kan in bijzondere gevallen in aanmerking komen voor gefinancierde rechtshulp. Hiervoor gelden de volgende criteria:

  • De rechtsvordering moet meer bedragen dan een kwart van de bovengrens van de laagste inkomenscategorie voor alleenstaanden (per 1 januari 2016: € 18.400,00, hiervan meer dan 25%);
  • Het financieel belang moet betrekking hebben op een “bedrijfsbedreigend geschil”, dit dient te blijken uit: het geschil zelf en de financiële positie van het bedrijf of beroep. 

Hierbij zijn de volgende immateriële indicatoren van belang:

  •   De aard van het bedrijf;  
  •   De rechtsvorm;
  •   De levensfase van het bedrijf (volgens starter);
  •   Aantal opdrachtgevers (bijvoorbeeld een ZZP-er met maar 1 of 2 opdrachtgevers)

De praktijk leert dat een startende onderneming hierdoor eerder voor een toevoeging in het kader van gefinancierde rechtshulp ter zake van een bedrijfsbelang aanspraak kan maken op de gefinancierde rechtshulp.

Voor verdere informatie wordt verwezen naar de website van de Raad voor Rechtsbijstand:

http://www.rvr.org/

« Terug naar overzicht